Wednesday 8 October 2008

Dag drie


Vrijdag, 13 okkenootober

Van Albert:


Na een uurtje gesnurkt te hebben werden we opnieuw gewekt door die @$#% herrie. Vrijdag de 13e had een aanvang genomen en de grootste etappe zou om 10 uur een aanvang nemen.
Met de trein werden alle Challenger sukkels in een dorpje gedropt. Binnen no-time was er geen verkeer meer mogelijk door alle Challengers die met hun kaarten de wegen en auto’s van de vredelievende dorpsbewoners in beslag namen. Dat de beste mensen hier niet zo blij mee waren bleek wel uit het feit dat zij met een stalen gezicht de sukkelige Chalengers de verkeerde kant opstuurden.
Gelukkig trapten onze Goden daar niet in, "captain" Rob en “denker” Albert bogen zich over de opgaven, terwijl “loper” Harry over de kaart liep en “danser” Yamaji stoïcijns bleef glimlachen, hetgeen hij al 2 dagen deed en waarschijnlijk wel zou blijven doen.
Na enig denk- en rekenwerk stapten “onze vier” opnieuw een onzekere dag tegemoet. Wat voor ontberingen zouden zij nu weer tegenkomen?

Voorlopig zorgde “loper” Harry voor een vrije baan voor zijn teamgenoten, met zijn gigantische schoenmaat vermorzelde hij alles wat hij op zijn weg tegenkwam. Struiken, bomen, babi’s, bejaarden en soms zelfs rotsen werden moeiteloos door hem terzijde geschoven. Captain Rob had echter ook niet stil gezeten en leidde zijn team naar een spoorlijn die bijna rechtstreeks naar CP 1 leidde. Toen de gladiatoren urenlang kankerend langs die teringspoorlijn hadden gelopen bereikten ze eindelijk CP1.
CP1 bleek echter plotseling verplaatst te zijn, wie schetst de woede en frustratie toen de 4 survivors het CP1 ontdekten aan de andere kant van een rivier en 150 meter hoger op een bergwand?
(Klik ici om te zien waar dit plaatsvond)
De groen/ geel geklede checkpointmannen zwaaiden hun minzaam toe, hiervoor werden zij beloond met een regen van stenen en een stortvloed van scheldwoorden, waarin hun geboorteland, ouders, godsdienstige overtuiging dusdanig de grond werden geboord dat de mannen van de organisatie spontaan het ravijn inliepen, al dan niet geholpen door een welgemikte kei. Gelukkig hadden ze hun stempeltje laten liggen en zo konden onze krachtpatsers na een zware beklimming, het zo zwaar verdiende CP1 op hun conto schrijven.

Na nog wat denk- en rekenwerk werd unaniem besloten om de 6 andere CP’s maar te laten voor wat ze waren. Voldaan over het behaalde resultaat aanvaarden de 4 tijgers de terugtocht, die behalve 1 lawinetje, verder zonder incidenten verliep.

Ondertussen hadden ook de teamassistenten niet stilgezeten, met de slaap nog in hun ogen, hadden zij het kanoparcours afgelegd wat ’s nachts volbracht zou moeten worden door de 4 brute krachten. Helaas waren de teamassistenten hiervan zo moe geworden dat ze eerst wat moesten bijslapen voor ze verslag konden uitbrengen.

’s Nachts om 8 uur was het dan zover, in de stromende regen en met windkracht 8½ moest de kolkende watermassa bedwongen worden. Bovendien was het zaak om de eventuele snellere tegenstanders achter de brede ruggen van onze overwinnaars te laten.
Het team werd gesplitst in twee helften. De ene helft bestond uit “loper” Harry en “denker” Albert die door middel van een zig-zag koers probeerden de uitslovers achter zich te houden.
“Captain” Rob en “danser” Yamaji zaten in de voorste kano, en hun bedoeling was om diegene die aan de “loper” en de “denker” ontkomen waren met enige flinke meppen van hun peddels buiten gevecht te stellen.
Uit het feit dat “captain” Rob zijn peddel kapot heeft geslagen blijkt weer de keiharde inzet waarmee de leaders zich ingezet hebben.
Aan de finish werden ze opgewacht door de inmiddels uitgeslapen teamassistenten.

Wat volgde was een wild feest met drank en vrouwen en hier, beste lezers, is Yamaji san aan zijn bijnaam “danser” gekomen, met zijn eeuwige glimlach danste hij iedereen van de vloer af, wild met zijn armen en benen slaand en onder het slaken van gevaarlijke Japanse kreten, liet hij een spoor van bloed en gebroken ledematen achter zich.

Wat waren we trots op ons Japans aandeel van het team en glunderend zetten we onze petten recht.
Nadat alle teamleden bewezen hadden dat zij ook op de dansvloer uit de voeten konden werd het tijd om onze zakken stro weer op te zoeken.
De volgende dag was het zaterdag dus wilden de teamassistenten uitslapen . . .




Van Rob:

Dé dag die door alle bijgelovige lieden met angst en een beven, dat geleek op een bij een ongetemde dekslet naar binnengeschoten en op volle toeren draaiende massagestaaf, werd tegemoet gezien.
Zo niet, trouwe lezers, Uw helden, de dienaars van Mita, onversaagd, vol goede moed, en nog vol ontlasting, daar door de verzamelde deelnemers boordevol gescheten kakdozen ook voor de mensen met een verstopt reukorgaan niet meer te harden waren.
Onze edellieden vertrokken om 09:15 per, door een diesellocomotief voortgesleepte trein naar het, volgens de kenners 20km, Uw Rambo’s menen 60 km, oostelijk gelegen dorpje Houyet. (Klik hiero om te zien waar dat gat ligt.)
Daar aan de boorden van , op die plaats nog liefelijk kabbelende stroom, de Lesse zou de Raid der Ardennen een onstuimige aanvang nemen.

Op het stationsplein, gehuld in rook- en stoomwolken van aankomende en vertrekkende stoomlocs, daar vond de start plaats van het 1e gedeelte, een tocht die van de argeloze deelnemers meer zou vergen dan menselijkerwijs mogelijk was, een tocht die zelfs voor de meest geharde deelnemer grensverleggend zou zijn.
Binnen een tijdsbestek van 21.600 seconden moesten er 7, op verraderlijke wijze verstopte controleposten worden gezocht. Onmiddelloos na de start vielen de teams links en rechts op de Belgiesge trottoirs neer om de perfect gecamoufleerde controleposten te localiseren.
Deze locaties waren slinks verstopt in kruiswoordraadsels, mathematische opgaven, lengte- breedte- en centi graden, en moesten gedestilleerd worden uit met een spionagesatelliet gemaakte luchtfoto’s, en zo kan ik nog wel even doorgaan, maar plaatsgebrek noopt mij hier deze opsomming te beëindigen. De fantasie van de organisatie was op dit punt onbegrensd. ( enige fantasie over de fecaliën productie van 400 personen was echter pijnlijk gelimiteerd, maar daar heb ik verder niet meer over want ik wil geen zeikerd zijn).
Nadat alle gegevens geanalyseerd en verwerkt waren, op de kaart ingetekend, het plan getrokken, de route uitgestippeld, de ruggen gerecht, maar toch nog even de veters gestrikt, gingen de, met zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, toekomstige winnaars op pad.
Gekozen werd om een lange, op sommige plaatsen overdekte, slingerende spoorlijn (alweer?!) te volgen, die volgens kenners als twee druppels water leek op de op voorgaande dag beklommen trap, echter met dit verschil dat er, uit en juist in de tunnels, levensgevaarlijke grote rupsen raasden. Na een door zo’n rups uitgevoerde aanval te hebben afgeslagen begaven onze bloedbroeders zich naar CP1.
Na een tocht die ons dus voerde door natte glibberige tunnels, over krakkemikkig in elkaar gespijkerde bruggetjes en sedert 1921 buiten gebruik gestelde stationnetjes bereikten onze Verlichtenen controlepunt 1.
Door een irriterend onnauwkeurigheidje van de controlepost crew, was de CP niet onderaan een 60 meter hoge rotswand en aan de zijde van de rivier waar het team stond, maar aan de overkant van het water en de voornoemde 600.000 millimeter hoger.
Tegenslagje kameraden, doch niet gedraald, de van krokodillen en andere ongemakken voorziene rivier overgestoken, bergje beklommen en het stempeltje gehaald bij de verkeerd zittende organisatie sukkels.
De tijd die hierna nog restte was genoeg om op ons, met maïs begroeide, dooie akkertje terug te kuieren naar de meet, alwaar Henk “regelaar” en Charles “ritselaar” stonden te wachten met friet en alcoholische versnaperingen. Dit duo onvolprezen helpers hadden die middag geheel belangeloos en met gevaar voor eigen leven de verraderlijk kolkende, van stroomversnellingen voorziene, watermassa verkend, die des avonds door Uw multifunctionele precisierobots in het nachtelijke donker per kano moest worden bedwongen. Dankzij de minutieuze beschrijving van alle knelpunten, valstrikken, kapzeispunten, door duo R & R werd het team voorbereid op de, concurrentie decimerende etappe van diezelfde vrijdagavond de dertiende, maar wel in oktober en zeker wel in het jaar des Heeren 1989.
Het team werd gesplitst, “sensei” Yamaji en captain “genius” Rob namen plaats in 1 kajak, terwijl “brains” Albert en “zoef-zoef” Harry in een tweede kajak plaatsnamen. Door listig de peddels te gebruiken als slagwapen op halshoogte, en een moordend hoog peddelslagritme, sneden onze boten door de golven zoals boter doorsneden kan worden door een mes. Het feit dat “brains” Albert door het overweldigende natuurschoon vergat te peddelen, en dat zodoende alle voortstuwing door “zoef-zoef” Harry geleverd moest worden, die dit op luide verbale wijze aan onze gapende intellectueel meedeelde.
In de andere kajak worstelde men op dat moment met een geheel ander probleem. Een tot nu toe onbekend gebleven onverlaat had op een gegeven moment de peddel van captain “genius” Rob in het water gesodemieterd. Met alle, door Marketing department verstrekte flashlights ( = interessant Engels voor zaklantaarns) op volle sterkte brandend in zijn handen zocht “sensei” Yamaji de kolkende watermassa af, terwijl de captain de schuit om alle gevaren heen loosde, om het verloren aandrijftoestel terug te vinden. Eureka daar dreef wat, en ja hoor de peddel was weer thuis.
Zij aan zij doorkliefden de beide kajaks broederlijk de golven, maar potverdoosie, zo’n 100 meter voor de finish brak nog gauw even de peddel van onze toch al zo geplaagde captain hartstikke doormidden. Door met de overgebleven halve peddel, de beproefde kanotechniek, tijdens een bij de Amazone indianen gehouden training stage geleerde roeitechniek toe te passen behaalden onze speedbotisten als 16e de finishlijn, die hier niet op het water gekalkt was, maar erboven opgehangen.
De verzorgers Henk en Charles stonden ook hier weer klaar met de van te voren geprepareerde tassen met droge kleding en schoeisel, zodat onze glorieuze techneuten zich droog over konden geven aan de door de assistenten in grote hoeveelheden aangesleept koud bier en hete dames. ( Behalve “brains” A. die vergeten was droge schoentjes in zijn tasje te doen)
Op de maten van de door de levende band voortgebrachte muziek, happend in het feestelijk op de barbecue verbrandde vlees, stortten onze afgevaardigden zich tussen de hossende massa, om daarna in de kleine uurtjes terug te keren naar het eigentijdse Spartaans aandoende Romeinse gladiatoren kamp, alwaar voor de laatste maal een aanval werd gedaan op de toch al zo door de zure regen uitgedunde bossen.
Hierna zou nog één dag van ontberingen, onmenselijk lijden en volharding volgen.

1 comment:

Bram en Marja said...

Tjeetje, heb echt effe gelachen.