Thursday, 9 October 2008

Dag 4, D- Day

Ja beste lezeraars, en zo gebeurde het dat het de volgende dag werd. De laatste dag van deze enerverende door de baas betaalde schoolreis was aangebroken.
Lees hieronder de onlangs teruggevonden, en nu te bezichtigen in het Vermiste Documenten Museum, dagboek notities van deelnemert Albert en deelnemert Rob.
Mocht U deze serie in boekvorm willen ontvangen, dan heeft U vette pech want dat is er niet.
We schakelen over naar:
Zaterdag, 14 okt OBERRRRRRRRRRRRRRRRRRRR!!

Van de Ab:

De echte mannen begonnen er nu pas echt zin in te krijgen.
Als op vleugels renden ze door het natte Dinant,af en toe een tegenstander hakend of stiekem een toeschouwer in de Maas duwend. Enfin, dolle pret allemaal, helaas duurde het feest maar kort en de bus wachtte al om de beesten naar het noordelijker gelegen Den Bosch te transporteren.
Aangekomen in Den Bosch wachtte een uitzinnige menigte de Tarzans op, zich een weg banend door hysterisch gillende vrouwen liepen de leeuwen naar de start van de laatste etappe.
Nadat ze eindelijk de slipjes en bh’s uit hun haren hadden gehaald kon worden begonnen aan de laatste mars dwars door het centrum van Den Bosch, wiens inwonertal zich verdubbeld had vanwege de enorme belangstelling.
En opnieuw bleken de supermensen van MITA in staat een weergaloze prestatie neer te zetten, hun voeten roffelden de straatstenen die achter hun schoenen opvlogen.
Onder het slaken van oekreten liet “captain” Rob het verkeer stoppen, hij werd gevold door “loper” Harry, zijn blonde haren wapperden in de wind, “danser” Yamaji, melodieus rennend en stoïcijns lachend en last but not least “denker” Albert, met zijn nobele gelaatstrekken in een verbeten trek.
Toen “the fighters” eindelijk het looptraject achter hun brede rug hadden, lag er nog een meertje van zo’n slordige 60000 m² op ze te wachten. De organisatie had achteloos een paar banden, touwen en planken op een hoop gegooid, waar de Challengers druk in het wroeten waren.
Gelukkig hadden we “loper’ Harry, die ook het betere beukwerk niet schuwde en simpelweg onze tegenstanders uit elkaar mepte en de juiste benodigdheden uitzocht, die door de andere 3 beren stevig aan elkaar gemaakt werden tot een boot, die zeewaardig genoemd kon worden.
Even later gaf “captain” Rob het sein: “Trossen los, voor en achter” en het schip dat snel “Ons Vertrouwen” gedoopt werd, ging er als een speer vandoor, aangedreven door 4 paar krachtige armen. Dat onze boeggolf enige andere vlotten omver deed slaan en dat de andere vlotten met hardere methoden tot zinken werd gebracht en hun opvarenden hun harde maar verdiende eind kwamen is iets wat ik eigenlijk al niet meer hoef te vertellen.

Pijnlijk incidentje was nog wel toen “captain” Rob ietwat te vroeg het sein “jump” gaf. Het hele team sprong als één man overboord, helaas geen vaste grond bespeurend, dit onvrijwillige bad ging zelfs de “danser” te ver; zijn glimlach verween even en uit zijn mond klonk behalve wat geburp een onverstaanbaar Japans gebral, dat maar beter niet herhaald kan worden.

Aangekomen aan de kant maakten we onze assistenten wakker om samen met hen de laatste 300 m te overbruggen.
Bij de finish aangekomen wachtte opnieuw een uitzinnige menigte de hero’s op. Verladen met zoenen, kadoos en lingerie zijn de manne huiswaarts gekeerd. Waar zij weer ondergingen in de grijze massa.
Echter, zij hadden het succes geroken en praatten alweer over het volgend jaar wanneer zij opnieuw zouden deelnemen aan de “Challenger’s Trophy”.

Uit de bundel “Bundel” 1989 © A.P. productions Unlimited B.V.D.

Challenger's Trophy 1989, originally uploaded by rob-gizzy.


Van Rob:

De laatste dag.

Doordat een uitstekende collega de geluidsinstallatie onklaar had gemaakt bleven de kippen tot ver in de omtrek weer op hun stokjes zitten, en wij ,slapende onschuldigen, konden wat extra rust nemen, waar echter geen bonificatieminuten voor gegeven werden.
Nadat de verzamelde menigte zich gewassen, getoiletteerd en volgevreten had, hun spulletjes ingepakt en de, als een buitenmaats lekkend vergiet, tent afgebroken, opgerold en gezakt hadden, ging het de laatste 5 kilometer lopend op Belgisch grondgebied afleggen.
Het ging langs de Meuse, een voor de mayonaise productie importante grondstoffen leverancier, daar aan de oevers voornamelijk de yona voor de mayonaise gewonnen wordt.

Uw internationaal multiculti samengesteld team waden tot hun kruis door de yona en behaalden er een alleszins redelijk resultaat ( bij de 1e 63 teams).
Het internationale van de ploeg bestond uit 1 Japanse meneer, 1 Zwolse zelfbevlekker, 1 Monnikendamse voetballer met Ajax sympathieën en 1 normale Nederlander. Dat uit dit gemengde, met zulke cultureel verschillende achtergronden, gezelschap een hechte eenheid was gesmeed was, natuurlijk eigenlijk overbodig om te zeggen, de eer van captain “genius” Rob. ( donaties, gelieve alleen geldelijke, op giro 3614151).

Na deze waadpartij werden de sterren van de Trophy ’89 in luxe autobussen naar de Zuid-Nederlandse stad ’s Hertogenbosch getransporteerd. De naam ’s Hertogenbosch is ontleend aan de buurt waar eeuwen geleden de edelman van die contreien, Hertog Jan, een zijner vrouwelijke werkneemsters onzedelijk betastte, in de bosjes dus. Of zoals Hertog Jan het zelf uitdrukte: “Ick tascht en sal bleijve taschten, foor altyd op cryustogt”. Luldebehanger.
Toen de buskaravaan Den Bosch, wat afgeleidt is van “s Hertogenbosch” , binnenreed, tussen de verzamelde schare supporters door, langs het Provinciehuis van Brabant, waar de commissaris van de Koningin niet stond, laat staan te zwaaien, aankwam op de plek waar de start en de finish zou plaatsvinden, stroomden bij het verlaten van de bus alle 9 Mita supporters op hun geliefde helden toe.
( Shot van ondergaande zon en jankmuziek eronder).

Na deze emotionele hereniging, gingen de mastodonten voor de laatste etappe van start, de eerste kilogram begeleid door teamassistent Henk “regelaar”, terwijl Charles “ritselaar” de achterblijvende supporters tekst en uitleg gaf over de gevolgde taktiek en met welke cadeaus onze gladiatoren het beste overladen konden worden ( het liefst een Mita petje).
Terwijl het TEAM het door de stad, tussen winkelende en markentende Bosschenaren,uitgestippelde parcours aflegden, een muur van ± 15 m bedwong en als verrassing voor een 200 meter brede vijver tot stilstand kwam, als op een assemblage lijn ingewerkte bootbouwapperaat een vlotje bouwden, als een hovercraft de 180 m aflegden, onderweg concurrenten overvarend en verpletterend in de boeg- en hekgolf,zich enigszins verkeek in de diepte zo’n 20 meter uit de wal en zodoende nog een stukje moesten zwemmen. Druipend kropen de kikvorshelden uit het nat, om broederlijk tezamen met de teamassistenten de laatste loodzware, oneindig lijkende 300 meturs af te leggen.
Bij het behalen van deze FINISHlijn knalden de waterflesdoppen en vielen we met tranen in de ogen ( van dat vieze Bossche vijverwater) in elkaars en andere armen.
Daar de prijsuitreiking wat lang duurde, de temperatuur wat aan de lage kant begon te worden en we toch niks gewonnen hadden, behalve de niet bestaande “gezelligste team” prijs, vertrokken we naar Amsterdam Buitenveldert; de naam Buitenveldert, by the way, is afkomstig van het 16e eeuws gebruik , door uit gebrek aan bosjes geboren handeling om de dienstmeid buiten in het veld te controleren op ziektes, door de Heer des Huizes persoonlijk uitgevoerd uiteraard, om aldaar groepsgewijs een Chinees te verorberen met ijs toe, waarna een ieder moe maar voldaan huiswaarts keerde.

Dan hieronder nog de o zo opbeurende tekst van de Challenger song. (Hou den zakdoeken maar bij de hand)

Make up a team forfill a dream
Planning together although it will seem
That you’re alone there, so alone

Try real hard to make a good start
Do it together never apart
And your friends are there, to support you all the way
So you’ll never stop, the world is yours today

We are the Challengers and we will really win today
Working together, staying together, fighting all the way
The spirit makes us fly and we don’t need to sleep
The trophy is the price to win, a team is what we’ll be


The challenge is there for everyone
That has a good team and is going on strong
Through the hell to come, hell to come

At the end of the line it’ll make you feel fine
You’ve beaten the challenge you had a good time
And the days did fly, you feel like you could die
Maybe broken wings, but at the finish we will sing

We are the Challengers and we will . . . etc.


Sorry even wachten, ik skiet helemaal vol.

Wednesday, 8 October 2008

Dag drie


Vrijdag, 13 okkenootober

Van Albert:


Na een uurtje gesnurkt te hebben werden we opnieuw gewekt door die @$#% herrie. Vrijdag de 13e had een aanvang genomen en de grootste etappe zou om 10 uur een aanvang nemen.
Met de trein werden alle Challenger sukkels in een dorpje gedropt. Binnen no-time was er geen verkeer meer mogelijk door alle Challengers die met hun kaarten de wegen en auto’s van de vredelievende dorpsbewoners in beslag namen. Dat de beste mensen hier niet zo blij mee waren bleek wel uit het feit dat zij met een stalen gezicht de sukkelige Chalengers de verkeerde kant opstuurden.
Gelukkig trapten onze Goden daar niet in, "captain" Rob en “denker” Albert bogen zich over de opgaven, terwijl “loper” Harry over de kaart liep en “danser” Yamaji stoïcijns bleef glimlachen, hetgeen hij al 2 dagen deed en waarschijnlijk wel zou blijven doen.
Na enig denk- en rekenwerk stapten “onze vier” opnieuw een onzekere dag tegemoet. Wat voor ontberingen zouden zij nu weer tegenkomen?

Voorlopig zorgde “loper” Harry voor een vrije baan voor zijn teamgenoten, met zijn gigantische schoenmaat vermorzelde hij alles wat hij op zijn weg tegenkwam. Struiken, bomen, babi’s, bejaarden en soms zelfs rotsen werden moeiteloos door hem terzijde geschoven. Captain Rob had echter ook niet stil gezeten en leidde zijn team naar een spoorlijn die bijna rechtstreeks naar CP 1 leidde. Toen de gladiatoren urenlang kankerend langs die teringspoorlijn hadden gelopen bereikten ze eindelijk CP1.
CP1 bleek echter plotseling verplaatst te zijn, wie schetst de woede en frustratie toen de 4 survivors het CP1 ontdekten aan de andere kant van een rivier en 150 meter hoger op een bergwand?
(Klik ici om te zien waar dit plaatsvond)
De groen/ geel geklede checkpointmannen zwaaiden hun minzaam toe, hiervoor werden zij beloond met een regen van stenen en een stortvloed van scheldwoorden, waarin hun geboorteland, ouders, godsdienstige overtuiging dusdanig de grond werden geboord dat de mannen van de organisatie spontaan het ravijn inliepen, al dan niet geholpen door een welgemikte kei. Gelukkig hadden ze hun stempeltje laten liggen en zo konden onze krachtpatsers na een zware beklimming, het zo zwaar verdiende CP1 op hun conto schrijven.

Na nog wat denk- en rekenwerk werd unaniem besloten om de 6 andere CP’s maar te laten voor wat ze waren. Voldaan over het behaalde resultaat aanvaarden de 4 tijgers de terugtocht, die behalve 1 lawinetje, verder zonder incidenten verliep.

Ondertussen hadden ook de teamassistenten niet stilgezeten, met de slaap nog in hun ogen, hadden zij het kanoparcours afgelegd wat ’s nachts volbracht zou moeten worden door de 4 brute krachten. Helaas waren de teamassistenten hiervan zo moe geworden dat ze eerst wat moesten bijslapen voor ze verslag konden uitbrengen.

’s Nachts om 8 uur was het dan zover, in de stromende regen en met windkracht 8½ moest de kolkende watermassa bedwongen worden. Bovendien was het zaak om de eventuele snellere tegenstanders achter de brede ruggen van onze overwinnaars te laten.
Het team werd gesplitst in twee helften. De ene helft bestond uit “loper” Harry en “denker” Albert die door middel van een zig-zag koers probeerden de uitslovers achter zich te houden.
“Captain” Rob en “danser” Yamaji zaten in de voorste kano, en hun bedoeling was om diegene die aan de “loper” en de “denker” ontkomen waren met enige flinke meppen van hun peddels buiten gevecht te stellen.
Uit het feit dat “captain” Rob zijn peddel kapot heeft geslagen blijkt weer de keiharde inzet waarmee de leaders zich ingezet hebben.
Aan de finish werden ze opgewacht door de inmiddels uitgeslapen teamassistenten.

Wat volgde was een wild feest met drank en vrouwen en hier, beste lezers, is Yamaji san aan zijn bijnaam “danser” gekomen, met zijn eeuwige glimlach danste hij iedereen van de vloer af, wild met zijn armen en benen slaand en onder het slaken van gevaarlijke Japanse kreten, liet hij een spoor van bloed en gebroken ledematen achter zich.

Wat waren we trots op ons Japans aandeel van het team en glunderend zetten we onze petten recht.
Nadat alle teamleden bewezen hadden dat zij ook op de dansvloer uit de voeten konden werd het tijd om onze zakken stro weer op te zoeken.
De volgende dag was het zaterdag dus wilden de teamassistenten uitslapen . . .




Van Rob:

Dé dag die door alle bijgelovige lieden met angst en een beven, dat geleek op een bij een ongetemde dekslet naar binnengeschoten en op volle toeren draaiende massagestaaf, werd tegemoet gezien.
Zo niet, trouwe lezers, Uw helden, de dienaars van Mita, onversaagd, vol goede moed, en nog vol ontlasting, daar door de verzamelde deelnemers boordevol gescheten kakdozen ook voor de mensen met een verstopt reukorgaan niet meer te harden waren.
Onze edellieden vertrokken om 09:15 per, door een diesellocomotief voortgesleepte trein naar het, volgens de kenners 20km, Uw Rambo’s menen 60 km, oostelijk gelegen dorpje Houyet. (Klik hiero om te zien waar dat gat ligt.)
Daar aan de boorden van , op die plaats nog liefelijk kabbelende stroom, de Lesse zou de Raid der Ardennen een onstuimige aanvang nemen.

Op het stationsplein, gehuld in rook- en stoomwolken van aankomende en vertrekkende stoomlocs, daar vond de start plaats van het 1e gedeelte, een tocht die van de argeloze deelnemers meer zou vergen dan menselijkerwijs mogelijk was, een tocht die zelfs voor de meest geharde deelnemer grensverleggend zou zijn.
Binnen een tijdsbestek van 21.600 seconden moesten er 7, op verraderlijke wijze verstopte controleposten worden gezocht. Onmiddelloos na de start vielen de teams links en rechts op de Belgiesge trottoirs neer om de perfect gecamoufleerde controleposten te localiseren.
Deze locaties waren slinks verstopt in kruiswoordraadsels, mathematische opgaven, lengte- breedte- en centi graden, en moesten gedestilleerd worden uit met een spionagesatelliet gemaakte luchtfoto’s, en zo kan ik nog wel even doorgaan, maar plaatsgebrek noopt mij hier deze opsomming te beëindigen. De fantasie van de organisatie was op dit punt onbegrensd. ( enige fantasie over de fecaliën productie van 400 personen was echter pijnlijk gelimiteerd, maar daar heb ik verder niet meer over want ik wil geen zeikerd zijn).
Nadat alle gegevens geanalyseerd en verwerkt waren, op de kaart ingetekend, het plan getrokken, de route uitgestippeld, de ruggen gerecht, maar toch nog even de veters gestrikt, gingen de, met zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, toekomstige winnaars op pad.
Gekozen werd om een lange, op sommige plaatsen overdekte, slingerende spoorlijn (alweer?!) te volgen, die volgens kenners als twee druppels water leek op de op voorgaande dag beklommen trap, echter met dit verschil dat er, uit en juist in de tunnels, levensgevaarlijke grote rupsen raasden. Na een door zo’n rups uitgevoerde aanval te hebben afgeslagen begaven onze bloedbroeders zich naar CP1.
Na een tocht die ons dus voerde door natte glibberige tunnels, over krakkemikkig in elkaar gespijkerde bruggetjes en sedert 1921 buiten gebruik gestelde stationnetjes bereikten onze Verlichtenen controlepunt 1.
Door een irriterend onnauwkeurigheidje van de controlepost crew, was de CP niet onderaan een 60 meter hoge rotswand en aan de zijde van de rivier waar het team stond, maar aan de overkant van het water en de voornoemde 600.000 millimeter hoger.
Tegenslagje kameraden, doch niet gedraald, de van krokodillen en andere ongemakken voorziene rivier overgestoken, bergje beklommen en het stempeltje gehaald bij de verkeerd zittende organisatie sukkels.
De tijd die hierna nog restte was genoeg om op ons, met maïs begroeide, dooie akkertje terug te kuieren naar de meet, alwaar Henk “regelaar” en Charles “ritselaar” stonden te wachten met friet en alcoholische versnaperingen. Dit duo onvolprezen helpers hadden die middag geheel belangeloos en met gevaar voor eigen leven de verraderlijk kolkende, van stroomversnellingen voorziene, watermassa verkend, die des avonds door Uw multifunctionele precisierobots in het nachtelijke donker per kano moest worden bedwongen. Dankzij de minutieuze beschrijving van alle knelpunten, valstrikken, kapzeispunten, door duo R & R werd het team voorbereid op de, concurrentie decimerende etappe van diezelfde vrijdagavond de dertiende, maar wel in oktober en zeker wel in het jaar des Heeren 1989.
Het team werd gesplitst, “sensei” Yamaji en captain “genius” Rob namen plaats in 1 kajak, terwijl “brains” Albert en “zoef-zoef” Harry in een tweede kajak plaatsnamen. Door listig de peddels te gebruiken als slagwapen op halshoogte, en een moordend hoog peddelslagritme, sneden onze boten door de golven zoals boter doorsneden kan worden door een mes. Het feit dat “brains” Albert door het overweldigende natuurschoon vergat te peddelen, en dat zodoende alle voortstuwing door “zoef-zoef” Harry geleverd moest worden, die dit op luide verbale wijze aan onze gapende intellectueel meedeelde.
In de andere kajak worstelde men op dat moment met een geheel ander probleem. Een tot nu toe onbekend gebleven onverlaat had op een gegeven moment de peddel van captain “genius” Rob in het water gesodemieterd. Met alle, door Marketing department verstrekte flashlights ( = interessant Engels voor zaklantaarns) op volle sterkte brandend in zijn handen zocht “sensei” Yamaji de kolkende watermassa af, terwijl de captain de schuit om alle gevaren heen loosde, om het verloren aandrijftoestel terug te vinden. Eureka daar dreef wat, en ja hoor de peddel was weer thuis.
Zij aan zij doorkliefden de beide kajaks broederlijk de golven, maar potverdoosie, zo’n 100 meter voor de finish brak nog gauw even de peddel van onze toch al zo geplaagde captain hartstikke doormidden. Door met de overgebleven halve peddel, de beproefde kanotechniek, tijdens een bij de Amazone indianen gehouden training stage geleerde roeitechniek toe te passen behaalden onze speedbotisten als 16e de finishlijn, die hier niet op het water gekalkt was, maar erboven opgehangen.
De verzorgers Henk en Charles stonden ook hier weer klaar met de van te voren geprepareerde tassen met droge kleding en schoeisel, zodat onze glorieuze techneuten zich droog over konden geven aan de door de assistenten in grote hoeveelheden aangesleept koud bier en hete dames. ( Behalve “brains” A. die vergeten was droge schoentjes in zijn tasje te doen)
Op de maten van de door de levende band voortgebrachte muziek, happend in het feestelijk op de barbecue verbrandde vlees, stortten onze afgevaardigden zich tussen de hossende massa, om daarna in de kleine uurtjes terug te keren naar het eigentijdse Spartaans aandoende Romeinse gladiatoren kamp, alwaar voor de laatste maal een aanval werd gedaan op de toch al zo door de zure regen uitgedunde bossen.
Hierna zou nog één dag van ontberingen, onmenselijk lijden en volharding volgen.

Friday, 3 October 2008

Dag 2


Op de foto de teamassistenten Henk W. en Charles W.

Ja vrinden en vriendinnen, U begrijpt al dat dit alles geen kattedrek was. Maar aan de avonturen van de gladiatoren was nog geen eind gekomen.
Uit de zeer geheime archieven van een nog zeerdere geheime organisatie hebben we de verslagen van de tweede dag kunnen onttrekken.

Lees en huiver, mocht U na het lezen behoefte hebben om met iemand te spreken, ga dan naar de kroeg.

Van Rob:

Donderdag 12 octo(ber)pus, 1989

Toen, na een uitstekende nachtrust, slechts verstoord door het misdadig snurken van enige teamleden, op de onmenselijke tijd van 06:15 de verzamelde Adonissen werden gewekt, door muziek met een volume zo luid dat tot in de verre omtrek de kippen van hun stokjes pletterden.
Hierna brak een gevecht uit om de eerder genoemde 3 druppels water.

Na een voedzaam ontbijt, wat bestond uit brood met kaas en/of jam, melk met cerials, een appel, een banaan, yoghurt met of zonder vruchtjes, een kwak kwark, sinaasappelsap en een kapot gevallen gebakken ei met stukjes ham en neuspeuters, begaven alle deelnemers zich naar de start van de ochtend etappe.
Nadat de rook van het startschot was opgetrokken en de stofwolk van de in de verte wegsnellende macho’s was neergedaald, doemde er plots uit het niets een gemene grote wegversperrende berg op. Een helling met een stijgingspercentage van 60 %, voorzien van een natte, gladde, modderige bovenlaag weerhield onze tijgers er niet van, zich van boom tot boom , via schouders, hoofden van tegenstanders, zich een weg naar de top te vechten.
Na deze barre klim, waarbij vele zwakke broeders van andere teams werden vertrapt of jammerlijk in peilloze diepten verdwenen, volgde er een kwadratisch bardere afdaling.
Met ware doodsverachting lieten “onze vier” zich naar beneden vallen, alles wat op hun weg kwam verpletterend onder hun moordende platvoeten. Tijdens deze vrije val gebeurde het, dat door een lafhartig zwak gestel ( vermoedelijk veroorzaakt door inteelt, niet ongebruikelijk in het oosten van ons land) “brains” Appie een zijner klutsknieën blesseerde.
Door een razendsnel gereorganiseerde taakverdeling binnen het team; Harry “zoef-zoef” en Keiichi “sensei” deden al het sjouwwerk, “brains” Appie leed en zag af en captain Rob leidde en overzag het slagveld en stuurde het geheel (ontkenningen hieromtrent zijn pure laster).
Ondanks dit minieme tegenslagje vonden onze speurneuzen beide controle posten, en het is alleen te wijten aan het feit dat plotseling de klok veel sneller ging lopen,dat ons glorieus team te laat binnenkwam.

Doch met een ongebroken mentale instelling werd op die herfstachtige donderdag middag de 2e etappe gestart.
Deze voerde over groene glooiende heuvels, door schilderachtige ingeslapen Wallonische dorpjes, en over een gigantisch kilometers lange trap met lage leuningen, wat later een spoorweg bleek te zijn. Onze champions kwamen binnen de gestelde limiet binnen, en verrasten aldus de twee team assistenten, Henk “regelaar” Wolke en Charles “ritselaar”Wijk, die nog pikzwiebelend in het bivak rondhuppelden, maar die daarna ons verschrikkelijk begonnen te verzorgen.

Door een zich voor 200% inzettend medisch team werd “brains” Albert een kunstknie (kunstkop was niet voorhanden anders . . .) aangemeten. Inmiddels deden “regelaar” en “ritselaar” er alles aan om het team weer mentaal en fysiek op de rails te krijgen en alle neuzen weer de zelfde richting te laten wijzen.
Uitgerust, gelaafd en trappelend van ongeduld werd die avond, naar door de meeste teams, behalve het onze, met angst en beven tegemoet geziene nachtetappe aangevangen.
Belaagd door talloze gevaren zoals daar zijn : muggen, vrouwen van lichte zeden, beren, nog meer muggen, peilloze ravijnen, snelstromende bergbeken vol met pitbull-guppies en nog een mug, raffelden onze luid bejubelde uitverkorenen het onmenselijk zware parcours af. Dat er halverwege, de als een lawine alles met zich meeslepende kolkende sloot, de Lesse moest worden oversteken, juist op een plaats waar die hufterige Belgen vergeten waren een brug te bouwen, en dat “sensei” Keiichi met de van zijn zuurverdiende en van statiegeld opleverende lege sakeflesjes bijeengeschraapte dineros gekochte nieuwe van binnenvering en buitenverlichting voorziene sportschoenen door die gifstroom moest, daar hebben we het nu even niet over. Kom nou toch, wij zijn geen watjes hoor!!
Door subliem, ongeëvenaard, met de nauwkeurigheid van op een navigatiesatelliet gelijkende precisie opererende captain Rob “genius” Lieuwen ( dit kan niet vaak genoeg benadrukt worden), werd deze barre onmenselijke tocht, een op een avondwandeling bij volle maan met lege zak van Amerikaanse toeristen op de Amsterdamse wallen gelijkend uitstapje.
Bedolven onder bloemen en toejuichingen stapten onze koene ridders zo fit als een doodgereden hoentje, over de op het wegdeksel gekalkte finishlijn, waarna nog een fris gerstenatje de laatste vermoeidheden wegspoelde.
En na een welverdiende douche, zo koud als een Siberische panharing omdat de capaciteit van de verhitter niet toereikend was, doken de gelauwerde kolossen onder de wol in hun lekkende tentje, om wederom door collega teamleden verkrachtte nachtrust te genieten.
Die nacht werd in tent 26 231 voetbalvelden regenwoud omgezaagd.

Van Albert:

Na het ontbijt volgde de eerste ware kennismaking met het zo onschuldig uitziend Belgische landschap. De eerste 10 minuten waren nog wel te harden totdat we echter een gigantische berg op ons pad vonden. (Yep deze )
Huilend, zwetend, vloekend en om ons moeder roepend haalden wij de top, waar teleurstelling 2 en 3 elkaar snel opvolgden.
De eerste teleurstelling was het gigantisch grote verlies van een pet, die van de berg gerold was, maar even daarvoor nog trots het hoofd sierde van captain Rob. “Denker” Albert kende de waarde van die pet en deed nog een wanhopige poging het kleinood te redden. Bij deze manhaftige poging verdraaide hij zijn knie en dat betekende dat hij de rest van de dagen gefolterd zou worden door de hevigste pijnen.
Vanwege dagelijks oponthoud bij de medische posten en het veel langzamere tempo bereikten we ietwat later dan de bedoeling was onze 2 teamassistenten, die geduldig uit hun neus zaten te eten aan de finish.

Uit de middagetappe bleek dat intelligentie vaak nuttiger is dan domme kracht. Het langzame tempo werd zo mogelijk nog minder en “loper” Harry begon steeds donkerder te kijken. “danser “ Yamachi bleef stoïcijns glimlachen, “denker” Albert dacht alleen nog maar aan z’n bed en captain Rob pijnigde z’n hersens hoe hij met zo min mogelijk informatie het zo begeerde checkpoint moest bereiken.
De info die we hadden bestond uit één lullige foto van een spoorlijn en er werd besloten om dus maar over de spoorlijn terug te lopen.
Al snel werden we ingehaald door een team die er nog wel zin in had. De uitslovers waren ook gekleed in een felkleurig pak en na elkaar even grijnzend aangekeken te hebben, besloten de 4 gehaaide mannen het stel maar te volgen. Dit was niet zo moeilijk want ook de uitslovers liepen langs de spoorlijn.
Op deze slinkse wijze haalden onze 4 helden het checkpoint en gingen glimlachend even een tukje doen.
Helaas duurde deze welverdiende rust niet lang want er wachtte nog een zware nachtetappe op de 4 karaktermannen.
Nadat ze eindelijk de teamassistenten ook wakker gekregen hadden, konden de voorbereidingen beginnen. De lampen werkten, evenals kompas en pacemakers en welgemoed werd er gestart. De checkpoints werden vrij snel in de kaart opgezocht, de sfeer was perfect totdat het zo zwaar beproefde karakter van de binken opnieuw een zware teleurstelling te verwerken kreeg.
Voor hen ontwaarde zich een bulderende rivier, de Lesse, die al verscheidene Challengers met zich mee gezogen had in zijn alles vernietigende kolkende stromen. Hierbij vergeleken waren de Niagara watervallen een pisstraaltje en Vietnam een lachertje. Zonder aarzelen echter stapten 8 gestaalde benen in het ijskoude water, en zo werd ook deze hindernis genomen.

Teruggekomen in het bivak werd voorzichtig, om de teamassistenten niet wakker te maken het bedje opgezocht.

Wednesday, 1 October 2008

Challenger's Trophy Dag 1



In 1989 werd de eerste Challenger's Trophy in Nederland gehouden. Dit is een 4 daagse competitie tussen bedrijven. Er waren 64 deelnemende teams van elk 4 personen.

Over deze wedstrijd hebben indertijd Albert "Starreporter" Knol en Rob "Held" Lieuwen verslag gedaan.
Hieronder de overpeinzingen en notities van de eerste dag.



Verslag en wetenswaardigheden waaruit lering kan worden getrokken, tevens leidraad en mistveld van ontberingen geleden door:
Rob “genius” Lieuwen
Harry “zoefzoef” van Dijk
Albert “brains” Knol
Keiichi “sensei” Yamaji
Henk “regelaar” Wolke
Charles “ritselaar” Wijk
Tussen 11 ende 14 oktober in het jaar des Heren 1989.
(Gefinancieerd door Mita Europe B.V. + 7 petjes)

Van Rob:

woensdag 11 okkietober, 1989

Bij het Mita kantoor in Amstelveen verzamelen zich 6 atleten, die na maandenlange voorbereidingen klaar staan om de medogenloze ontberingen van de Challenger Trophy te doorstaan.
Begeleid door Bianca Verwey (PR) en Wietze Troost (?) vertrokken , als een ware reclame karavaan, onze jonge goden, met wel 2 auto’s, of voitures zoals sommige mensen zeggen, richting de Zuid-Nederlandse stad Breda.

De persoonlijk secretaris van de president, Wietze T., kon, nadat de Bredase veldwachterij het gedeelte van Breda dat achter de schietschijf lag had ontruimd, met pijl en boog de prestaties van Wilhelm Tell evenaren (zonder de appel echter) om wat extra punten voor het team te scoren.
Na dit koelbloedig optreden, was hij de brouwers van Oranjeboom nog even terwille, door een biervat van punt A, via een moorddadig parcours, weer bij punt A af te leveren ( het vat was echter wel volledig ledig beste kijkers).

Inmiddels stonden onze jonge helden hun spierenbundels op te warmen. Hun eerste sportieve daad was een 8 km lange tocht, vol gevaren, door Breda. Dankzij een uitgebalanceerde team tactiek finishten unsere manschaft, de laatste kuitenbijtende kilometer vergezeld door de als een antilope rennende Wietze T., op een eervolle 16e plaats. (Applaus, dank U, gaat U zitten)

Nauwelijks door deze krachtinspanning getekend vertrok het hele wedstrijdcircus naar België, alwaar in het bergachtige bosgebied ten zuiden van het welgelegen stadje Dinant, de volgende dagen een ware slachting zou plaatsvinden, zoals in de arena’s van de Romeinen ten tijde van de good old Julius Ceasar (geboren Jansen).

In het gehucht Anseremme ( dat is hiero)was voor de ongeveer 400 atleten en begeleiders een moderne, aan de tijd aangepast, tentenkamp opgezet. Dit kampement bestond uit 1 grote tent voor de gezamelijke maaltijden e.d., en een veerigtal kleinere tenten, waarin 12 personen zich konden terugtrekken, geheel voorzien van lekkende daken, stromend koud water ( door het dak) en geen licht.
Het sanitaire gedeelte van het kampement bestond uit een tweetal tenten,elk voorzien van 8 wastafeltjes met leuke kraantjes, waaruit per dag 3 druppels per vierkante deelnemer stroomde. De 8 toiletten leken het meest op een overgelopen gierput van een Brabantse varkensfokker, na 1 dag waren er nog 4 bruikbaar, als men tenminste de beschikking had over een persluchtmasker.


Van Albert:

Toen, na vele maanden hard trainen de grote dag was aangebroken dat de 1e Nederlandse Challengers Trophy van start ging, wisten vele deelnemers nog niet welk een zware opgave hun wachtten.
Zo ook niet de 4 deelnemers van Mita, zij stonden enigszins angstig de prestaties van hun directeur dhr. Troost te aanschouwen.
Dhr Troost beet de spits af met het boogschieten, dit deed hij lang niet slecht en ook het volgende onderdeel, het zgn vatrollen beheerste hij redelijk.
Goed, genoeg over de directeuren nu, het echte loopwerk kon beginnen, 64 teams verdrongen zich aan de START van de proloog, die volgens de organisatie 8 km, maar volgens experts 10 km duurde. Het Mita- team, dat bestond uit captain Rob Lieuwen, loper Harry van Dijk, danser Yamaji san, en denker Albert Knol, begon rustig aan de loop maar haalde gestaag vele andere teams in.
Toen zij op het punt waren gekomen waar dhr Troost hun zou gaan vergezellen (= 1 km voor de finish) waren onze helden toch wel erg moe. Zoniet dhr Troost, die vrolijk babbelend er als een speer vandoor ging, gelukkig kon men zijn enthousiasme nog enigszins temperen.
Een 16e plaats was een verdiende beloning voor een uitstekende 1e dag.
Vol goede moed nog togen wij naar de Ardennen, een bergachtig gebied in het zuidoosten van België.
Aangekomen te Dinant wachtte ons de eerste teleurstelling, i.p.v. de beloofde dames moesten we onze tent delen met 6 stinkende Hagenezen, die telkens weer in lachen uitbarstten als een van hen een wind liet.
Omdat deze soort van humor ver beneden de onze ligt, sloten we alras de ogen om de volgende morgen gewekt te worden door een oorverdovende herrie.

Wordt medogenloos vervolgt!

Ook verkrijgbaar bij de betere boekhandel. Echt wel.